Vertalingen zich meester maken van NL>FR
zich meester maken van (ww.) | apprivoiser (ww.) ; arriver (ww.) ; dominer (ww.) ; dompter (ww.) ; envahir (ww.) ; gagner (ww.) ; s'envoler (ww.) ; soumettre (ww.) ; terrasser (ww.) ; vaincre (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `zich meester maken van`

Voorbeeldzinnen laden....